Er vond een gedeeltelijke onteigening plaats.

Ik groeide op in een gezin waarin heel wat regels golden. Vele daarvan waren religieus geïnspireerd. Binnen de brede waaier van het gediversifiëerde protestantisme behoorden mijn ouders tot een tamelijk strenge kerkelijke denominatie. Kort samengevat: je bent als mens klein, niet vrij van zonde, en hebt repect en ontzag voor autoriteit. Ook voor de natuur. Die was immers door God geschonken. Ik gooide dus geen papiertjes op straat.

Regelmatig kreeg ik te horen hoe mooi de schepping wel niet was. De natuur was immers zoveel mooier als je er de hand van God in zag, en dus kon je het eigenlijk altijd maar beter expliciet over de schepping hebben. Zelf wonend in een plat polderlandschap, werden er vooral bij mooie vergezichten over voor ons onbekend terrein, zoals tijdens zomervakanties in de Alpen, regelmatig kreten geslaakt van oprechte verbazing en diepe verwondering. En of het er nu wel of bij werd gezegd, één ding was duidelijk, dat God dit had gemaakt!
Tot zover het micro-niveau, het beleven van de omgeving als mens binnen de veilige leefwereld van familie, kerk en school.

Tegelijkertijd werd er in zowel de maatschappij als in de kerkgemeente waartoe wij behoorden zonder enige diepgaande reflectie een groot stuk natuur absoluut niet behandeld als behorend tot Gods mooie schepping. Het was de tijd waarin bijvoorbeeld ontelbare vaten hoogst gevaarlijk afval in zee werden gedumpt, en dit volkomen legaal. Achteraf gezien onvoorstelbaar. Misschien speelde in deze collectieve onnadenkendheid ook mee dat toentertijd de schepping naar veler idee zo groot en sterk was en wel tegen een stootje kon.

Inmiddels weten we beter. Hoewel, je kunt je met recht afvragen of we sindsdien echt wel vorderingen hebben gemaakt, nog niet zo lang geleden waren er ernstige plannen om gevaarlijk afval de ruimte in te katapulteren, dwars door het cordon van ons zwerfvuil dat onze atmosfeer inmiddels toch al omvat. Hoe dan, de gifvaten van toen ‘verdwenen’ in zee. Er diende zich een eenvoudige oplossing voor een probleem aan, dat daarenboven ook nog relatief weinig geld bleek te kosten. Alles is economie, nietwaar? Zelf was ik nog jong en met andere dingen bezig. Mijn kerk liet zich niet horen. Ook gelovigen knepen blijkbaar makkelijk een oogje toe, uiteraard grotendeels onbewust. In werkelijkheid vond er een gedeeltelijke onteigening plaats, een vreemde ontkoppeling van natuur en schepping.

2009 04 IMG 2244Het is nu zo’n halve eeuw later.
De mij met de paplepel ingegoten liefde voor de schoonheid en de complexiteit van de schepping, draag ik nog steeds met me mee. Weinig heerlijkers dan met een macro-lens op jacht te gaan en insecten te fotograferen.

Ook is er veel veranderd, zowel in de bewustwording van de kerk die ik mag dienen als in mijn eigen bewustwording, houding en gedrag.
Wat mijzelf aangaat is dat al jaren aan de gang. Daarin heeft onder meer het krijgen van kinderen een rol gespeeld, alsook het feit dat mijn beide dochters dankzij het onderwijs op school uiterst bewust en soms irriterend consequent allerlei aankopen en andere keuzes belichtten vanuit de impact op het milieu. Onder voortdurend toezicht je verankerde gewoontes concreet veranderen, is vermoeiend. Ik heb hen meermaals grappend beschuldigd van ‘eco-terreur’.

Mijn kerk, de Verenigde Protestantse Kerk in België, kent een aantal vaste zondagen waarop in elke lokale kerk een bepaald thema aan de orde komt. Tijdens de jaarlijkse synodevergadering van november 2014 werd besloten om aan deze lijst van bijzondere zondagen ook ‘de scheppingszondag’ toe te voegen.

Ik ben daar erg blij mee. Ook, maar niet alleen, doordat ik de natuur nog steeds als Gods schepping beschouw. Wat bij mij en in de Verenigde Protestantse Kerk in België en in allerlei kerken wereldwijd vooral veranderd is, is het besef dat in het leven en samenleven alles met alles en iedereen te maken heeft. Kort gezegd: mijn concrete gedrag, hoe en wat ik consumeer aan voedsel en aan goederen, hoeveel en hoe ik reis, heeft direct gevolgen voor andere mensen, vooral voor de meest weerloze.

De manier waarop in 2013 tijdens de 10de Assemblée van de Wereldraad van Kerken in Busan werd gesproken over ‘climate-justice’ trof mij diep. De vraag is niet alleen of en hoe we de klimaatwijziging kunnen afremmen en het proces van de sterk afkalvende biodiversiteit kunnen stoppen, maar evenzeer wié er getroffen zullen worden ten gevolge van onze manier van produceren en consumeren.
Naar zich laat aanzien vooral diegenen die nu al tot de armsten behoren.

Van alle kanten weet ik mij als mens geroepen om te doen en te laten wat ik maar kan.

Ds. Steven H. Fuite,
Synodevoorzitter Verenigde Protestantse Kerk in België