Als de drempels te hoog zijn.

Ik moet het eerlijk bekennen:
Ik ben geen groene vrouw, ik houd van autorijden, ik houd van lekker eten, ook dingen die van ver komen en ik ben vergeetachtig in het uitdoen van de verlichting.
Ik ben geen lid van Greenpeace of Natuurpunt, ik ben een boerendochter, niemand van mijn gezin, mijn kinderen of kleinkinderen is vegetariër.


Ik heb ook mijn twijfels bij de stelligheid waarmee sommige doemscenario’s over de toekomst van onze planeet geponeerd worden, het ene al pessimistischer dan het andere. Is het niet zo dat ook wetenschappers nog niet alle gevolgen kunnen inschatten van de vele veranderingen die bezig zijn?

Maar toch.
Toch is er ook voor mij de laatste jaren heel wat veranderd. Ik moet de bron daarvan eigenlijk gaan zoeken bij een campagne van Broederlijk Delen waar heel erg gewerkt werd met de voetafdruk die wij westerlingen nalaten op de wereld.
Dit was in ons gezin een aanleiding om vanuit dat standpunt ook verder na te denken over rechtvaardige verdeling en op kansen voor iedereen. Ik moet wel zeggen dat zo’n campagne niet op de rotsen is gevallen; vanuit mijn job als maatschappelijk werker word je immers dagelijks geconfronteerd met mensen die om welke reden dan ook minder kansen in het leven kregen.

Vormen van engagement waren ons niet vreemd en de stap naar engagement om iets te veranderen in je levensstijl sloot daar goed bij aan. Het feit dat wij als koppel, allebei afkomstig uit dat plattelandsmidden, toen al overtuigd waren van seizoensgebonden eten, zelf kweken wat kan en de vruchten van de natuur zo goed mogelijk gebruiken en bewaren, kreeg wel een extra dimensie door dat te verbinden met wereldproblematiek en rechtvaardigheid op grote schaal.

Een tweede kentering kwam er bij de geboorte van ons eerste kleinkind. Alle roze dromen en emotionele grootouderverhalen ten spijt, dat ogenblik is van fenomenaal belang geweest in mijn eigen toekomstdenken. Opeens is de toekomst iets dat verder gaat dan wat jij je kan voorstellen. Sterker dan bij de geboorte van mijn eigen kinderen, werd ik bewust van onze verantwoordelijkheid over wat we nalaten aan die generaties, waarbij we ons zelfs niets meer kunnen voorstellen, namelijk de kleinkinderen van onze kleinkinderen. 

Maar misschien veranderde ik het sterkst van al door mijn werk bij Welzijnszorg, door mijn contact met de armoedeproblematiek en met de vele levenservaringen van mensen in armoede. De onrechtvaardigheid van systemen, het teren op diegenen die het minst (macht) hebben raakt me steeds meer. Vooral omdat we vaststellen dat zij de eerste slachtoffers zijn van maatschappelijke en ecologische veranderingen. Maar in eigen land ook zijn het ook zij die de voordelen van een milieubewust omgaan met onze omgeving het hardst missen. Energiezuinig en gezond leven is nog altijd hoogdrempelig voor mensen in armoede, niet alleen qua materiële mogelijkheden, maar ook qua mentaliteit en premissen. De komende campagne van Welzijnszorg, met als rode draad ‘duurzaamheid’ hebben we dan ook willens en wetens vertaald naar een toekomstgericht en duurzaam armoedebeleid, wat meer is dan het ecologisch aspect alleen.

Milieubewust leven als vrije keuze is onbereikbaar als de drempels om aan de samenleving deel te nemen nu al veel te hoog zijn.
Mensen in armoede ervaren dikwijls een verwijtende vinger van “ons” als wij hen aanspreken op elementen van een levensstijl die wij hebben mogen proeven en nu de luxe hebben om ze bewust achter ons te laten. Ik wil dan ook een pleidooi houden om oude doctrines niet te vervangen door nieuwe. Maar vooral op zoek te gaan naar echte dialoog, vooral met diegenen die anders leven dan wij zouden willen.

Zorg voor de schepping is broodnodig, maar zorg voor sociale rechtvaardigheid voor alle mensen, als deel van de schepping gaat daar voor mij nog aan vooraf.