We moeten zelf de kiemen leggen van de verandering.

Het klimaat verandert. Dat horen we elke dag wel in een of ander journaal of lezen we in kranten, tijdschriften of op websites. Dat zie ik ook als ik op mijn bureau uit het raam kijk. Ik zie prachtige schakeringen van groen, geel, oranje en rood, tekenen van de herfst die weer in het land is. Het is net niet november en ik ga zo meteen zonder jas buiten, want het is 15 graden.

Ik herinner me hoe we enkele jaren geleden naar het kerkhof trokken, met de kragen van onze jas hoog opgetrokken, sjaal goed om onze hals gesnoerd en mutsen tot over onze oren getrokken om de kou te trotseren. Mijn winterjas hangt nu nog steeds in de kast en ik voel dat er iets niet klopt. Maar mensen rondom mij zijn blij dat de nazomer zich zo laat op het jaar nog manifesteert. Verwarmingstoestellen hoeven nog niet op volle toeren te draaien.

Zachte winters zijn voor velen goed. Voor mensen die in armoede leven en hun energiefacturen op die manier niet de hoogte moeten injagen of kou lijden. Mensen die op straat leven en nu nog niet in de vrieskou moeten slapen. Vluchtelingen die nog steeds de oversteek wagen omdat het nog niet te koud is. Familie, vrienden en collega’s die vrolijker zijn als de zon schijnt. Allemaal zaken waar ik eigenlijk best blij om ben.

Groenhove

Maar de zachte winters, de warmere zomers, de fellere regenvlagen en hevige stormen lijken mij toch duidelijke signalen dat het niet zo goed loopt met ons klimaat.
Akkoord, het weer zoals wij het nu meemaken, is geen sluitend bewijs dat het klimaat verandert. Maar als ik weerman Frank hoor zeggen dat het klimaat de afgelopen 30 jaar duidelijk veranderd is, dan maakt me dat bang. Ik krijg regelmatig het gevoel dat het allemaal veel te groots is en dat ik er weinig aan kan doen.

Wanneer ik overspoeld wordt door zo’n vlaag, krijg ik nog meer schrik en moet ik mezelf overtuigen dat alle kleine beetjes helpen. Want ik wil niet toegeven aan al die negativiteit. Ik wil met een positief gemoed doen wat ik kan. En ja, dat is zorgen dat er geen lampen onnodig branden, de verwarming een graad of anderhalve graad lager zetten, zoveel mogelijk de auto laten staan, kapotte spullen laten herstellen en wat je niet meer gebruikt naar geefpleinen of de kringwinkel brengen. Want daar begint het toch? Als we niet overtuigd zijn dat we zelf de kiemen moeten leggen van de verandering, dan loopt het later nog meer fout dan nu al het geval is. We moeten het rentmeesterschap hoog in het vaandel dragen. Want wie zijn wij om de natuur, de schepping die ons gegeven is, te verprutsen en tegelijkertijd te willen dat onze kinderen en kleinkinderen het later beter hebben? Want dat wil toch elke ouder, elke volwassene?

De uitdaging die volgt is verder denken. We moeten op zoek naar wat we meer kunnen doen. Ik weet dat ik geen grootse theorieën te verkopen heb en geen heuse omwenteling teweeg kan brengen met een uitzonderlijk betoog. Maar iedereen doet wat hij kan.

Daarom schrijf ik me in voor de Climate Express. Ik ga mee naar Parijs om mijn stem te laten horen. Om regeringen op te roepen beslissingen te nemen waar duidelijk nagedacht werd over de gevolgen op lange termijn. Dat er structurele maatregelen genomen worden waardoor we met z’n allen meer moed krijgen om daadwerkelijk de knop om te draaien.

Mijn grote wens is dat alle mensen rond mij even hard overtuigd zijn van het feit dat we nú moeten handelen. Dat niet alleen particulieren hiervan overtuigd geraken, maar dat ook grote bedrijven dat rentmeesterschap ter harte nemen en niet het gewin van hun organisatie voorop zetten. Dat daardoor particulieren zich aangespoord voelen om te zien wat we nog meer kunnen doen in de zorg voor de schepping. Samen kunnen we écht werk maken van een leefbare wereld voor iedereen.