Ik verlang er naar, U te ontmoeten

 

"Geluk vereist dat we sommige behoeften, die ons hoofd op hol jagen, weten te beperken, om zo beschikbaar te blijven voor de veelvuldige mogelijkheden die het leven biedt"

 

 boy 60659 1920

 

Uit de encycliek Laudato Si'

Men kan weinig nodig hebben en intens leven, vooral wanneer men in staat is ruimte te laten voor andere genoegens en voldoening vindt in broederlijke ontmoetingen, in dienstbaarheid, in het ten volle benutten van het eigen charisma, in muziek en kunst, in contact met de natuur, in gebed. Geluk vereist dat we sommige behoeften, die ons hoofd op hol jagen, weten te beperken, om zo beschikbaar te blijven voor de veelvuldige mogelijkheden die het leven biedt. (Laudato Si' 223)


Ik verlang U te zoeken

Ik heb U nodig, Heer. Want zonder U droogt mijn leven uit.
Ik wil U ontmoeten in het gebed, in Uw onmiskenbare aanwezigheid
gedurende die ogenblikken waar ik mij bevind tegenover de stilte, tegenover U.
Ik verlang U te zoeken!

Ik verlang U te ontmoeten wanneer U leven geeft aan de natuur die U hebt geschapen;
in de doorzichtigheid van de verre horizon van op een heuvel,
en in het diepe dal dat met zijn bladeren de verborgen hartslag afschermt van al zijn bewoners.
Ik heb er nood aan U te voelen rondom mij!

Ik verlang U te ontmoeten in uw sacramenten,
in het telkens weer ervaren van uw vergeving,
in het luisteren naar uw woord,
in het mysterie van uw dagelijkse radicale zelfgave.
Ik heb het nodig U te voelen binnen in mij!

Ik verlang ernaar U te ontmoeten in het gelaat van de mannen en de vrouwen,
in het samenleven met mijn medebroeders;
in de armoede van de behoeftige en in de liefde van mijn vrienden;
in de glimlach van een kind en in het lawaai van de mensenmassa.
Ik moet U zien!

Ik verlang U te ontmoeten in de armoede van mijn wezen,
in de talenten die U mij gegeven hebt,
in de verlangens en gevoelens die in mij stromen,
in mijn werken en rusten,
en, ooit, in de zwakte van mijn leven, wanneer ik nader kom
bij de deur van de ontmoeting met U, van aangezicht tot aangezicht.

(Pierre Teilhard De Chardin SJ)