Wie dacht dat februari 2022 een absoluut dieptepunt voor de vredesbeweging zou zijn – met de militaire inval van Rusland in Oekraïne – komt helaas bedrogen uit. Sindsdien lijkt de oorlogsdreiging wereldwijd enkel toegenomen. Na de grondoorlog van Israël in de Gazastrook en de burgeroorlog in Soedan, lijkt het offensief van M23 in het oosten van Congo de meest recentste uitbarsting van geweld en onrecht.
Sinds de militaire inval van Rusland in Oekraïne is bovendien ook de oorlogstaal overal toegenomen, ook bij politici. Recent kwam Matthias Diependaele, Vlaams minister-president (N-VA), aan het woord in De Afspraak op 18 februari 2025. Dat klonk zo: “Als er vrede komt, dan gaan we nooit kunnen vertrouwen op Poetin om dat te bewaken. We gaan sowieso moeten zorgen dat er deze kant van de frontlijn een enorme militaire macht opgebouwd wordt, zowel hier in Europa als in Oekraïne. Dat zal ons enorm veel geld kosten. Dan is de vraag: zijn we niet beter dat we nu al dat geld uitgeven en Oekraïne Rusland nog laten terugduwen. In plaats van nu een bestand te aanvaarden waarbij Oekraïne enorme offers moet brengen aan een totaal onbetrouwbaar Rusland en de honger van Poetin eigenlijk alleen maar aanwakkeren. Terwijl we dat geld in de toekomst toch moeten uitgeven…”.
Meer defensie
De eerste minister, Bart De Wever (N-VA), spreekt zich uit voor een Europese defensiemacht: “ons land zal meer defensie-inspanningen moeten leveren om bij te dragen aan de veiligheid van het continent”. En ook: “Vandaag treedt Europa te zeer in gespreide slagorde op en is het misschien tijd voor een stevige Europese pilaar binnen het NAVO-bondgenootschap”, aldus De Wever in Villa Politica op VRT 1 op 20 februari 2025.
Tijd voor een vredesnarratief
Van de hoogste leidinggevenden van België en Vlaanderen mag je ook andere taal verwachten. De Wever en Diependaele – en met hen zovele anderen – gaan ervan uit dat militair met de spierballen rollen de vrede kan verzekeren. Maar is dat wel zo?
Luidt de vraag niet eerder hoe samenwerken en in dialoog gaan – hoe moeilijk ook – de eerste bouwstenen kunnen zijn om geweld te doorbreken, oorlog te stoppen en te beginnen bouwen aan duurzame vrede?
Ook de sociale en andere media hebben het Latijnse gezegde “Si vis pacem, para bellum”, of: “als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog” richting “top tien” geduwd. Het is de idee dat er geen vrede mogelijk is zonder afschrikking van de eventuele agressor.
Maar is deze strategie om vrede na te streven door je voor te bereiden op oorlog, wel een goede? De geschiedenis laat zien dat landen die zich voorbereiden op oorlog krijgen waarop ze zich voorbereiden: oorlog. En realisme leert dat het winnen van vrede na de oorlog lastiger is dan het winnen van de oorlog zelf. Want wie er ook wint, het installeren van stabiele vrede na het einde van oorlog is altijd een gigantische opdracht.
We keren het gezegde dan ook graag om: wie geen oorlog wil, doet er goed aan zich voor te bereiden op vrede. Het is een aanmoediging om te spreken, schrijven, tekenen, dichten, vertellen, zingen,… over vrede.
Op het Vredespaleis in Den Haag is het gezegde gewijzigd in “Si vis pacem, cole justitiam”, ofwel: “Als je vrede wilt, streef dan naar rechtvaardigheid”.
Laat boven de dreigende oorlogstrom even luid zuivere vredesgezangen klinken. Donna nobis pacem.
NOOT Dit artikel is geen officieel standpunt van het Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede vzw. Wel een persoonlijke mening.