Hoe kunnen nederigheid - als de grondhouding voor de diaconale mens - en presentie - als je door de ander laten raken - elkaar verrijken?
Met Emmanuel Van Lierde stippen we enkele diaconale attitudes aan. Daarna staat Chris Smits van de werkgroep Attent uit bisdom Antwerpen stil bij presentiepastoraal.

 

INZICHT
Gewenste diaconale attitudes

Vanaf de Handelingen der apostelen blijkt hoe belangrijk het liefdevol begaan zijn met elkaar en met de mensen in nood is voor de christenen. Het is van bij het begin één van de kenmerken geworden waarmee de christenen zich onderscheiden van hun tijdgenoten. Met hun gaven en talenten dienen ze hun medemensen en betekenen ze veel voor hen. De Handelingen schetsen een ideaalbeeld van de kerkgemeenschap, waardoor dat Bijbelboek functioneert als een model en een spiegel. Zijn ook onze gemeenschappen een toonbeeld van eenheid in verscheidenheid, van harmonie en liefde, van dienstbaarheid en gastvrijheid? Want juist in die eigenschappen ligt een aantrekkingskracht. Juist zo komt een contrastgemeenschap tot stand die helend en bevrijdend kan werken. Daar gaat een authenticiteit van uit die anderen kan fascineren. Lantaarnontsteker 600 (© NRV-SP)

Diverse “diaconale attitudes” zijn gewenst voor wie de naastenliefde wil beoefenen. De diaconie vereist een bepaalde ingesteldheid tegenover alle medemensen. Wie hoogmoedig is, zal maar moeilijk aandacht kunnen opbrengen voor de ander in nood. Daartegenover staat de deugd van de nederigheid. Die deugd gaat ook gepaard met mildheid en vergevingsgezindheid, met de bereidheid het oordeel over anderen aan God over te laten en zich niet beter te wanen dan anderen. Het Latijnse woord voor nederigheid, humilitas, houdt verband met humus, met grond. Nederigheid betekent met de voetjes op de grond blijven, maar de ogen opslaan ten hemel. Veel meer dan een deugd is het daarom ten diepste een religieuze houding: “Ik moet kleiner worden, opdat Hij groter kan worden”, wist Johannes de Doper (Johannes 3, 30).

Nederigheid vormt samen met de beschikbaarheid (de bereidheid om als er een beroep op je gedaan wordt, tijd te maken voor de ander; adsum, hier ben ik) de grondhoudingen van de dienstbare mens. Beseffen dat je niet alles aan jezelf te danken hebt in het leven, maar veel gekregen hebt van anderen, zet bovendien aan tot dankbaarheid. Deemoed en dankbaarheid gaan hand in hand. De confrontatie met de broosheid en de kwetsuren van anderen, stemt je bovendien bescheiden en doet je je eigen broosheid en kwetsbaarheid beseffen, al kunnen we evengoed stoten op het eigen egoïsme en de weigering om solidair te zijn – wat dan weer onze barmhartigheid en verzoeningsgerichtheid kan bevorderen jegens onszelf en jegens de ander.

De zelfaanvaarding en het verzoend zijn met mijn eigen ‘armoede’ maken dat ik de armoede van anderen kan omarmen in plaats van mij eraan te ergeren of me ervan af te keren.

Nederigheid is ook geboden om te beseffen dat ik nooit in de schoenen van een ander kan gaan staan. Het lijden is hoogst individueel en het werpt iemand terug op zichzelf. Hoe empathisch ik ook mag zijn, ik kan nooit ten volle de ander zijn pijn voelen. Wie denkt zich met gemak te kunnen verplaatsen in de miserie van een ander, maakt die ander monddood. Waarom zou die nog geneigd zijn bij hem op verhaal te komen, als hij toch al denkt te weten hoe het voelt en hoe het is. Er is een eenzaamheid die niet te overbruggen valt, hoezeer we dat ook zouden willen. Het vraagt een deemoedige houding om daarmee om te gaan en de ander in zijn waardigheid te respecteren op die momenten dat de nood het hoogst is. En tegelijk is juist mijn nabijheid en oprecht medelijden in die momenten een balsem op de wonde. Hiermee is gezegd dat betutteling en bevoogding vermeden dienen te worden.

In zijn bekende Hooglied van de liefde (1 Korintiërs 13) soms Paulus de kenmerken van de goddelijke liefde op. Naast bescheidenheid en nederigheid wordt die liefde getypeerd door geduld, mildheid en verdraagzaamheid. Dat zijn eigenschappen die tegen onze tijdgeest ingaan. 

De consumptiecultuur creëert ongeduld en wil dat alles vlugger gaat. We hebben geen geduld meer en we verdragen niet dat de ander een andere kijk of visie op nahoudt.

God heeft wel geduld en Hij verlangt ook van zijn volgelingen dat ze niet gehaast te werk gaan, maar hun tijd afwachten en ondanks alles blijven vertrouwen op de “nieuwe morgen”. Hij nodigt ons uit geduld te hebben, allereerst met onszelf en vervolgens met onze medemensen. Veel te snel schrijven we anderen af en geven we hen geen kansen meer. We vinden dat we al genoeg geduld gehad hebben. We vinden onszelf beslist zeer tolerant… Zou weinig geduld hebben niet vooral een gebrek aan liefde kunnen zijn?

Naast nederigheid als dé grondhouding van de diaconale mens zijn er nog andere attitudes die de diaconale mens en de dienstbare kerk typeren. Zo is er allereerst de broederlijkheid. Hoe zou een kerk naar buiten toe dienstbaar kunnen zijn, als ze dat niet eerst intern beleefd, als er niet ook in eigen rangen naar elkaar wordt omgezien?

De kerk dreigt veel aantrekkingskracht te verliezen, als er weinig hartelijkheid te ervaren valt.

Gelukkig ervaren velen de kerk wel als een plaats waar warmhartig en zorgzaam met elkaar wordt omgegaan, waar naar elkaar wordt omgezien en waar de vreugden en het verdriet gedeeld worden. Toch is er op dit vlak nog wel wat groeimarge voor onze geloofsgemeenschappen. Ook onder de medegelovigen is er veel verborgen armoede en verdriet. De kerk is een oefenplaats in menselijkheid, de broederlijkheid moet er tastbaar zijn. Dat houdt ook in dat de vergevingsgezindheid er gecultiveerd wordt. Broederlijkheid gestalte geven betekent dat je elkaar draagt, verdraagt en optilt. Het steekt zo vanzelfsprekend in de mens om jaloers te zijn op de ene, je te ergeren aan de andere, te roddelen achter de rug van sommigen, ons beter te voelen dan deze of gene. Christenen worden uitgenodigd tegen die gevoelens en attitudes in te gaan, die verzoekingen te weerstaan en verdraagzaam te zijn voor elkaar. 4 diversi empathi 600 (© pixabay)

Daarbij aansluitend is er de attitude van de gastvrijheid. De broederlijkheid geldt niet alleen voor ons eigen clubje en voor gelijkgezinden. Onze deuren dienen ook open te staan voor buitenstaanders. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want velen hebben toch een zekere reserve tegenover het onthalen van vreemden. Voelen zij zich welkom bij ons, als gemeenschap of bij individuele christenen? Hoe kunnen wij bijdragen aan een meer herbergzame wereld? Is er een hartelijke en uitnodigende welkomstcultuur?

De kerk mag nooit terugplooien op zichzelf. Ze is gericht op ontmoeting, verbinding, dialoog, luisteren, bruggen bouwen en het onthalen van mensen, vooral nog hen die elders niet welkom zijn.

Het behoort tot de centrale opdracht van de kerk: mensen verzamelen en insluiten in plaats van uitsluiten. Ook aan die inclusie heeft de kerk nog werk en is er groeimarge. Voelen de armen, de gemarginaliseerden, de vrouwen, jong en oud, holebi’s, vluchtelingen, mensen met beperkingen, misbruikslachtoffers enzovoort zich echt welkom en thuis in de kerk? Voelen zij zich ten volle gerespecteerd, gewaardeerd en ernstig genomen? Mogen zij participeren en meedoen? Voelen ze zich op hun gemak bij ons? Klopt het dat in de kerk niemand uitgesloten is, dat iedereen erbij hoort? De eucharistie zou de viering van Gods gastvrijheid ten top moeten zijn. Als God zich ook laat kennen in de ontmoeting tussen mensen, dan is de gastvrijheid een gebeuren bij uitstek waarin God zich kan openbaren.

Een volgende attitude is presentie. Diaconie betekent niet alleen daden stellen, het is ook jezelf aanbieden, tijd geven aan de ander en luisterend nabij zijn. Niets doen, gewoon er zijn, als vrienden voor elkaar. De ander in nood is geen zorgobject die van mij afhankelijk is, hij of zij is volwaardig subject. Als kerk is het belangrijk te zoeken naar eigentijdse vormen van concrete nabijheid, in het bijzonder met mensen in de periferie. Zijn wij als kerk aanspreekbaar? Waar zijn we aanwezig? Kan men bij ons binnenlopen? Hoe delen wij het leven van mensen? Weten we wat er leeft onder de mensen en waar er zich noden voordoen? Wanneer en hoe komen wij in contact met de armen? Beluisteren wij de verhalen van de armen, zodat we echt gevoelig worden voor hun situatie, voorbij de vooroordelen en de clichés? Ook inzake de presentie bij waar het leven zich afspeelt in onze samenleving, kan meer gedaan worden. Natuurlijk kunnen de kerk en de christenen niet alomtegenwoordig zijn, maar opnieuw, de kerk mag zich ook niet terugtrekken in de sacristie met gelijkgezinden.

De kerk moet ook altijd naar buiten gaan, zoals paus Franciscus vraagt, en zoeken aanwezig te zijn bij de 99 schapen buiten en niet bij het ene dat alleen in de schaapskooi achtergebleven is.

Hij geeft de voorkeur aan een kerk die gekneusd, gewond en vuil is omdat ze de straten introk, boven een kerk die zich opsluit in haar structuren terwijl buiten de hongerige menigte wacht.

Presentie vertrekt vanuit het zorgzaam omgaan met elkaar en dat begint bij het besef van ieders kwetsbaarheid en sterfelijkheid. Daar is niets mis mee, maar die kwetsbaarheid daagt ons wel uit om elkaar liefdevol nabij te zijn. Christenen beseffen hoe alles met alles verbonden is en hoe we bijgevolg van elkaar afhankelijk zijn. Alleen door zorgzaam in het leven te staan, houden we onze planeet leefbaar. Zo’n presentiebenadering staat evenwel haaks op de neoliberale cultuur van zelfredzaamheid, autonomie, afstandelijkheid, prestatiedrang, planmatigheid en concurrentiedenken. Presentie staat bijgevolg tegenover de drang tot interventie en ingrijpen. Veel problemen zijn niet zomaar op te lossen. Er is veel geduld en volharding nodig om eerst in de schoenen van een ander te gaan staan en bij elkaar thuis te komen. Het is aansluiting zoeken bij de ander, bij de situatie die zich aandient en tijd nemen om te luisteren en te zien naar wat ertoe doet op dit moment. Presentie getuigt van aandachtige betrokkenheid en nabije relaties. Het is een radicale toewending naar de ander en naar de wijde wereld. 4 kwetsbaar handenoudere 600 (© pixabay)

Mensen in nood zoeken allereerst een luisterend oor, steun en bemoediging, veeleer dan het kost wat kost wegwerken van hun problemen.

Als hartelijkheid in de omgang met hen ontbreekt, voelen ze zich andermaal in de steek gelaten, hebben ze het gevoel niet gehoord te worden en aan het lot te worden overgelaten. Het bevestigt hun gevoel er niet bij te horen of hun idee geen zeggingschap te hebben over hun eigen leven. Presentie kiest voor die meest kwetsbaren en wil hun een stem geven, hen opnieuw betrekken bij de samenleving en samen met hen vanuit trouw en vertrouwen op weg gaan in gelijkwaardigheid. Vanuit een andere manier van doen, vanuit andere logica’s dan de neoliberale, worden we samen meer mens. Presentie maakt dat mensen in de marge gezien en erkend worden. Presentie zorgt voor verbinding en herstelt de zelfwaarde van de kwetsbaren vanuit een er-zijn voor elkaar zoals ook God er is voor de mensen. Presentie houdt het uit in de marge, maar stelt tegelijk het waargenomen onrecht aan de kaak.

 

GETUIGENIS
Naastenliefde volgens Chris Smits, medewerker van de werkgroep Presentie in het bisdom Antwerpen

Presentie is eigenlijk de naam van de Bijbelse God. Hij wou present zijn bij de mensen. Hij wou aanwezig zijn bij Zijn volk en kwam helemaal onder ons wonen in Zijn Zoon. God is in zichzelf relatie – het mysterie van de Drie-eenheid – en wil ook met Zijn schepping in relatie treden.

Als ik in deze God geloof, dan daagt mij dat uit om ook zelf in relatie te treden, om relatie centraal te stellen en om present te zijn bij anderen.

Mijn identiteit als gelovige hangt niet af van wat ik doe of heb, maar van mijn relaties: allereerst met God, maar ook met mezelf, de anderen en de schepping. Geloof is het fundament van mijn leven en van daaruit wil ik handelen en zijn. Het voedt me ook om langdurig met mensen op weg te gaan, bij hen present te blijven, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn. Ik word zelf gedragen door God, dus waarom zou ik anderen niet dragen? Anderen bijstaan doe ik niet alleen, Hij gaat met mij mee. 4 Chris Smits 600 (© evl)

De Bijbelse God stuurt me dus naar de mensen, maar omgekeerd mag ik God ontdekken en ontmoeten in mensen. Als de ander een kind van God is, dan werkt God ook in die ander die van mij verschilt. Dan laat God zich kennen in die ander. Vaak openbaart God zich daar anders dan ik verwacht. ‘Tiens, zo had ik het nog niet bekeken.’ Zulke ervaringen schaven mijn geloof en mijn godsbeeld bij. Het geleefde leven zuivert mijn geloof uit. Leven en geloof staan niet los van elkaar. Ook je geloof evolueert, groeit en wijzigt door wat je meemaakt. Geloven is dynamisch, gelukkig maar.

 

Uit de comfortzone

Dat relationele gods- en mensbeeld wijst ons erop dat we maar mens worden vanuit de relatie met anderen. Door het anders-zijn van de ander ontdek ik wie ik ben en kan ik ook groeien en meer mens worden. Zonder in verbinding te treden met anderen, is er geen vruchtbaar leven mogelijk. Relatie is essentieel voor onze menswording. Andersheid zet aan tot creativiteit en tot nieuwe dingen. Maar die andersheid gaan we vandaag vaak uit de weg, omdat ze lastig is. Ik word daar immers door bevraagd en uit mijn comfortzone gehaald. Maar net dat is een kans om als mens te groeien en niet te verstarren.

Diaconie en presentie halen mij weg uit mijn habitat, stuwen me naar een wereld die de mijne niet is en die dat ook niet zal worden, maar waar ik in de schoenen van de ander probeer te gaan staan.

Wat je bij de ander ontwaart aan lijden en noden, ga je niet wegredeneren, wegcijferen of oplossen. Veelal kun je de problemen van een ander sowieso niet oplossen. Maar je geeft aan dat die ander ertoe doet voor jou, dat zijn lijden jou raakt, elke keer opnieuw, en dat je hem nabij wilt blijven, dat je niet wegloopt van de onmacht. Het is altijd weer zeggen: ‘Ik ben er voor jou en jij mag er zijn zoals je bent’. Voor mij sluit dat aan bij de godsnaam en is presentie zoeken om recht te doen aan die naam. Wat er ook gebeurt, ik laat jou niet vallen. Al heb ik mijn twijfels bij jouw keuzes of bij wat je doet, ik laat jou niet los. Presentie heeft alles te maken met beschikbaarheid en nabijheid. Zelfs als je niet onmiddellijk tijd hebt voor iemand, ga je meteen een afspraak maken zodra het kan en die afspraak kom je na. Betrouwbaarheid is essentieel in een relatie en in presentie.

 

Vanuit gelijkwaardigheid

Al te vaak verstaan we diaconie als iets doen, acties houden, een gift geven en dan is het in orde. Dat is evenwel de makkelijkste weg. Het is behoorlijk anoniem en vluchtig. Eigenlijk is het niet dat dat diaconie en presentie beogen. Daarbij handelt het niet om wat we doen, maar om het elkaar nabij zijn en vandaaruit samen zoeken wat kan en moet gebeuren. Presentie vertrekt vanuit een gelijkwaardigheid, niet vanuit een relatie van een meerdere – de hulpverlener – tegenover een mindere – de zorgvrager. Presentie begint bij het elkaar ontmoeten, het in relatie treden met elkaar, het luisteren.

Door zo’n gelijkwaardige relatie ga je tegelijk de eigen kwetsbaarheid beseffen: ook ik kan ziek worden of in armoede belanden.

Dat inzicht helpt om connectie te maken. Als mensen zijn we allemaal even kwetsbaar en broos. Gelijken gaan we niet worden, maar er is een gedeelde menselijkheid en die vormt de basis om je kwetsbaar en nederig op te stellen tegenover anderen. Ik ben niet meer of niet beter dan een ander. Hij of zij hoeft me niet te bedanken voor wat ik doe. Veeleer moet ik hem of haar dankbaar zijn om wat ze mij geven aan warme menselijkheid. Dat is nog sterker als je bij mensen in nood aan huis gaat. Dan zijn zij de gastheer of -vrouw. Daar staan zij in een krachtiger positie en worden de rollen omgekeerd. Daar ontdek je trouwens het best hun leefwereld. Ik sta daarbij telkens weer versteld van hun veerkracht: mensen zijn tot veel in staat. 4 presentie 600 (© pixabay)

 

Onrecht zichtbaar maken

Het is niet alleen present zijn bij de ander, het gaat tevens over present stellen. Dat houdt in dat je de stemlozen een stem geeft en dat je wat onzichtbaar is, aan de oppervlakte brengt. Je stelt het onrecht aan de kaak. Die profetische rol zit vervat in het presentiedenken. Door de ander nabij te zijn, verandert er nog niets aan diens situatie. Er is meer nodig. Het is makkelijk om vluchtelingen en daklozen uit het straatbeeld te weren en hen te verjagen. Als ze niet zichtbaar zijn, hoeven we er geen rekening mee te houden. Het presentiedenken moedigt aan die verschoppelingen juist wel weer in beeld te brengen. Presentie is bijgevolg niet zo passief als je zou kunnen denken. Wie de rafelranden van onze samenleving opzoekt en die zichtbaar maakt, wordt een lastpost. 

 

Je laten raken

Diaconie, liturgie en verkondiging kunnen niet zonder elkaar en voor mij zit de presentiebenadering overal achter. Je kunt pas samen liturgie vieren, als je elkaar als naasten beschouwt. Je kunt pas van je geloof getuigen als je je dienstbaar opstelt. Haal die drie pijlers uit elkaar en ze drogen op of verstarren. Dan wordt de diaconie een job. Dan verliest de inzet voor medemensen zijn hart en ziel.

Ik vind het vreemd dat er aan mensen die in de zorg werken, gezegd wordt dat ze zich niet te hard mogen laten raken, dat ze afstand moeten houden en niet te close mogen worden met patiënten.

Het presentiedenken stelt het omgekeerde: dat je je juist wel door de ander moet laten raken. Doe je dat niet, dan is het effectief een job die je uitoefent. Uiteraard is zelfzorg nodig, maar ook die zorg staat niet los van het relationele. In een team zijn mensen bekommerd om elkaar. Daar help je elkaar om grenzen te bewaken. Daar verzorg je elkaars energie. Je kunt maar doorgeven wat je zelf ontvangt. Er moet een bron zijn die jou energie geeft, waarvan je overstroomt. Als je geen bron hebt om uit te putten, dan ga je wellicht inderdaad jezelf beschermen omdat je geen terugvalbasis hebt. Dan hou je afstand en wil je niet geraakt worden. De liturgie kan een plaats zijn om je te laven aan je bron, maar er kunnen evengoed andere plekken zijn.

 

Individuele begeleiding

In een massa kun je niet in relatie treden met een ander. Presentie vergt een individueel met mensen op weg gaan. Mogelijk was de kerk die opdracht wat uit het oog verloren om mensen één op één geestelijke begeleiding te bieden, om met hen op tocht te gaan zoals Jezus met de Emmaüsgangers. Elkaar leren kennen gebeurt in een kleine kring. Daar groeit vertrouwen en raak je op elkaar betrokken. Pas in een volgende stap zal de solidariteit kunnen uitgaan naar een grotere gemeenschap en kun je betrokken geraken op de grotere wereld. Liefde en solidariteit breiden zich uit als concentrische cirkels. Nieuwkomers voelen snel of ze welkom zijn en thuis kunnen komen in een gemeenschap of niet. Waar in een gemeenschap broederlijk met elkaar wordt omgegaan, zal er ook gastvrijheid zijn naar buitenstaanders en passanten.

Voor de toekomst van de kerk acht ik het cruciaal dat er ingezet wordt op dat relationele, op de onderlinge broederlijkheid en op de gastvrijheid. Anders wordt de kerk een starre sekte.

Gelovigen mogen niet alleen begaan zijn met zichzelf en hun club. In principe moet iedereen welkom zijn in de kerkgemeenschap. 

Concrete nabijheid bij mensen is geen één-op-één-therapie. Zulke ontmoetingen spelen zich altijd af binnen een groter bezield verband. Ook die individuele begeleiding wordt gedragen door de grotere gemeenschap. Diaconie begint tussen individuen, maar leidt tot ruimere verbindingen. Wat daar gebeurt, stroomt op een of andere manier door naar de ruimere gemeenschap. Het is geen cocooning en terugplooien op een gezellig samenzijn met twee of drie. Een verbonden leven vermenigvuldigt zich. Denk bovendien niet te snel dat je voor presentie gestudeerd moet hebben of over bepaalde expertise moet beschikken.

Eigenlijk kan iedereen aan presentie doen.

 

Valkuilen

Tegelijk mogen we niet blind zijn voor de vele valkuilen. Hoe vaak denken we niet te weten wat goed is voor de ander. We vullen zelf in wat de ander nodig heeft.

Het vraagt een grote inspanning om door de bril van de ander te leren kijken en niet door je eigen bril, om je eigen vooroordelen en denkkaders on hold te zetten.

Ik weet niet wat het beste is voor de ander. Die moet dat zelf uitmaken. Daarom moet ik altijd aftoetsen of wat ik meen begrepen te hebben uit het verhaal van de ander wel klopt. Pastorale medewerkers denken vlug dat ze de presentiebenadering toepassen, terwijl dat eigenlijk niet zo is. Ze denken dat ze de ander beluisteren, maar in hun hoofd zitten ze al lang ergens anders. Ze bedoelen het goed, maar ze vergeten zich leeg te maken en open te stellen voor de ander. Luisteren is geen makkelijke opdracht. Elke mens is anders en elke relatie is anders. Routineus te werk gaan is dodelijk. Je moet tijd nemen om de ander echt te leren kennen, maar dat staat haaks op onze cultuur die wil dat alles snel vooruitgaat. 4 verdraagzm acceptance 600 (© pixabay)

Daarnaast is onze cultuur oplossingsgericht, problemen moeten meteen aangepakt worden. Maar misschien zijn er ook zaken die niet snel te keren zijn. Mensen veranderen niet snel. Je bekeren is knap lastig. Als je alleen probleemoplossend te werk gaat, sluit je meteen veel mensen uit. Presentie neemt tijd en blijft anderen nabij, ook als ze zich niet bekeren en niet veranderen. Besef ook goed dat je het niet op je eentje kunt, dat anderen begeleiden teamwork is. Je matcht ook niet met iedereen, soms laat je het beter aan iemand anders over. Een team beschikt over een verscheidenheid aan charisma’s en karakters. Overschat jezelf dus niet, je kunt niet alles.

Sowieso is activisme een valkuil. Je kunt niet alles en iedereen redden.

Presentie vereist dat je tijd en ruimte maakt voor die ene ander, en dat je dat telkens opnieuw doet.

De kerkgemeenschap riskeert dan weer terug te plooien op haarzelf en zich af te zonderen van de anderen. Christenen moeten altijd bereid zijn zich uit hun comfortzone te laten halen, zich te laten wegroepen uit hun vertrouwde omgeving, op weg naar het onbekende. We moeten elkaar daar ook op durven aan te spreken en elkaar waarschuwen als verstarring dreigt. Elkaar uitdagen en appelleren, dat is nog zoiets dat we niet gewoon zijn in de kerkgemeenschap, maar dat we dringend opnieuw moeten leren. De kerk behoeft een diaconale bekering, maar met alle wonden van onze tijd geloof ik dat geestelijke begeleiding en presentie de weg van de toekomst zijn voor de kerk.

 

VERWERKINGSVRAGEN

  • Welke deugden en attitudes zijn er volgens jou vereist om de naastenliefde te beoefenen?
  • Wat kunnen dan omgekeerd ondeugden en valkuilen zijn die de naastenliefde verstoren, ondermijnen of zelfs ronduit onmogelijk maken? Wat is niet gepast in de liefdevolle zorg voor de naaste?
  • Waaraan valt meteen te merken dat jouw geloofsgemeenschap of organisatie broederlijk en gastvrij is (of net niet)? Waaruit blijkt dat?
  • Waar zie jij groeimarge in diaconale attitudes voor jezelf, je gemeenschap of je organisatie? Hoe kan die groei bevorderd worden? Wat is daarvoor nodig?
  • Enkele keren wordt erop gewezen dat de diaconale attitudes haaks staan op onze neoliberale tijdgeest. Wat typeert voor jou onze neoliberale cultuur en hoe en waarin verschilt die van het christendom?
  • Presentie bij de ander; dat klinkt makkelijk en eenvoudig. Waarom is dat toch niet zo evident? Waarom haalt presentie ons uit onze comfortzone?
  • Profeten willen de stemlozen een stem geven. Hoe worden presentiewerkers profeten?

 regenboog mensen (© pixabay)


Clipboard01

Reeks over 'naastenliefde'

In deze reeks rond de christelijke naastenliefde, barmhartigheid en solidariteit brengt theoloog Emmanuel Van Lierde (vrijwillig wetenschappelijk medewerker van de faculteit Theologie & Religiewetenschappen, KU Leuven) telkens een kleine duiding, waarna een getuigenis volgt.

Dankzij de verwerkingsvragen aan het einde kunt u individueel of in groep verder reflecteren over de eigenheid van de christelijke naastenliefde.

Bovenal wil de reeks u inspiratie bieden voor uw persoonlijk geloof en uw engagementen.

BroederlijkDelen logoNEW FullColorWeb 160px logocaritas 110px Caritas int be cmyk 110px Afbeelding7 orbit2 paxchristi present logo 110 180228 LogoWZS 120px wzz logo vzw 200px