“Maatregelen vanuit het individuele schuldmodel werken niet. Mensen hebben niet de middelen om op eigen kracht uit armoede te komen”
Koen Trappeniers is intussen 9 jaar directeur van Welzijnszorg. In mei 2024 namen we dit interview af, kort voor de jaarlijkse uitreiking van de Prijs Armoede Uitsluiten.
Dit artikel verschijnt in twee delen. Het eerste deel vind je hier. In dit tweede deel vertelt Koen over beklemmende ervaringen in de Inleefweken, de bestrijding van het individueel schulddenken in armoedebeleid, en waarom het christelijk middenveld vandaag assertiever voor solidariteit en rechtvaardigheid opkomen moet.
Zonder ervaringsdeskundigen lukt het niet
Welzijnszorg hecht veel belang aan samenwerken met ervaringsexperten. Vanwaar die prioriteit?
KT : Dat is bijna een rationele keuze! Je kan nooit goede beleidsadviezen geven, goede vormingen en educatie over armoede ontwikkelen, enzovoort, zonder de verhalen en ervaringen van mensen in armoedesituaties mee te nemen. Zonder hun betrokkenheid. De ervaring wijst uit: doe je dat toch, dan zit je er dikwijls naast.
Maar we doen dit ook vanuit een fundamentelere keuze van Welzijnszorg. We willen steeds mét de mensen werken waarom het gaat. Niet over hun hoofden heen, niet in de plaats van, maar mét groepen die armoede ervaring hebben.
Daarom werkt er een ervaringsdeskundige bij ons, Caro Bridts. Een heel bewuste keuze. Daarnaast kunnen we beroep doen op een twintigtal ervaringsdeskundigen die op vrijwillige basis meewerken in de organisatie. Tenslotte zijn de projecten die we jaarlijks ondersteunen voor ons vindplaatsen van ervaringsdeskundigheid.
“We horen uit de politiek: “Er is geen draagvlak voor sociaal wonen in Vlaanderen, dus we moeten dat niet doen”. Maar politici hebben vanuit het algemeen belang precies de opdracht om een draagvlak te creëren!”
Hoe armoede voelt
De Inleefweken die Welzijnszorg organiseert, zijn een gekend deel van jullie werking. Krijgen jullie reacties achteraf die jullie bijblijven?
KT : Absoluut: reacties die onze visie op armoede bevestigen. Cruciaal is de ervaring dat armoede niet beperkt blijft tot financiële problemen. Armoede heeft ook een binnenkant. Het wekt allerlei gevoelens bij mensen: woede, schaamte, isolement,… Het verwondt mensen aan de binnenkant. Het tast je mentaal welzijn aan.
Inleefweken zijn heel confronterend. Niet alleen moet je het redden met een beperkt budget, je krijgt elke dag ook een knelpunt op je bord. Bijvoorbeeld je internetgebruik wordt erg beperkt. Maar wat met tieners die via smartschool hun huiswerk moeten maken? Ja, dat kunnen ze in de bibliotheek, maar die is niet lang genoeg open. Dat probleem los je op door ze met de auto te brengen, maar daar heb je het benzinebudget niet voor. Dan moet het wel met de fiets…
Veel deelnemers koppelen terug hoe snel je je geïsoleerd voelt wanneer je door een Inleefweek gaat. Je kan nog naar de tennisclub, want je inschrijvingsgeld loopt door. Maar na de tennis iets blijven drinken, dat kan niet. Je vrienden bieden aan: “Wij zullen deze keer wel betalen. Betaal jij dan volgende week?” En dan moet je antwoorden: “Dat kan ik niet maken in het concept van een Inleefweek, want iemand in armoede kan de volgende week ook niet betalen”. Dat zijn ervaringen die binnenkomen bij deelnemers.
‘Eigen schuld dikke bult’
Jullie houden de vinger op de pols van wat er in de samenleving gebeurt. Zijn er armoedeprojecten die de komende jaren extra aandacht nodig hebben?
KT : Niet zozeer individuele projecten. De volgende vijf, zes jaar willen we blijven strijden tegen het individuele schuldmodel. Want dit schuldmodel leeft enorm sterk bij beleidsmakers, politici, maar ook de brede bevolking. Er wordt aan mensen gezegd dat armoede hun eigen individuele fout is. Typische uitspraken zijn: “Armoede ligt aan jezelf, je moet maar beter je best doen” en “We bieden genoeg kansen, als je die niet grijpt is het je eigen schuld”.
Terwijl dat niet zo is. Armoede is een kloof die mensen niet op eigen kracht kunnen overbruggen! Je moet structurele maatregelen nemen. Dat inzicht circuleert veel minder in de samenleving. Natuurlijk heeft dit enorme consequenties voor het beleid. Er zijn zelfs beleidsvoerders die dit schuldmodel bewust gebruiken om mensen in de kwetsbaarste groepen tegen elkaar op te zetten.
Een heel kwalijk voorbeeld is hoe de minister van wonen de afgelopen vijf jaar het sociaal woonbeleid gereorganiseerd heeft. 175.000 mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. In plaats van in te zetten op massieve sociale woningbouw, en flankerende maatregelen om mensen die op de wachtlijst staan tijdelijk te ondersteunen, heeft hij privédetectives ingehuurd. Om eventuele profiteurs bij de sociale huurders te ontmaskeren. Hij heeft ook extra taalvoorwaarden ingebouwd. Alles vanuit een repressief wantrouwenidee.
Het kwalijke is: na vijf jaar merk je dat de brede samenleving, wanneer het gaat over sociaal wonen, alles vanuit die repressieve bril begint te bekijken.
“We moeten mensen verbinden. We hebben maar één wereld en er is maar één mensdom. We hebben het samen beter te maken, we zijn verantwoordelijk voor elkaar”.
Tegenmacht ontwikkelen
De christelijke wortels van Welzijnszorg zijn onmiskenbaar. Welke rol speelt die christelijke inspiratie in jouw werk?
KT : Ik vind het belangrijk dat we goed voor ogen blijven houden wat onze ‘why’ is. Een paar jaar geleden hebben we die samen in een uitgebreid traject vastgelegd: “Omdat in armoede leven onrecht is, strijden we samen tegen armoede omdat we geloven dat een betere wereld mogelijk is”. Daar zitten een aantal Bijbelse perspectieven in, het Rijk Gods bijvoorbeeld.
Welzijnszorg is een heel diverse organisatie. ‘Katholiek zijn’ is geen voorwaarde om bij ons te werken. Mensen moeten zich wél terugvinden in een verbindende solidaire bewogenheid, in een aantal waarden die we heel belangrijk vinden. En ze moeten openstaan voor het religieuze in de organisatie, zonder dat ze daarom gelovig moeten zijn. We hebben gelovige, niet-gelovige en anders-gelovige medewerkers. Ook werken er bij ons twee dames met een hoofddoek, die meedoen aan de ramadan en gebedscultuur. Ze voelen zich erg thuis binnen Welzijnszorg omdat ze voelen: “Dat kan hier. Er wordt dieper gesproken dan de oppervlakte in deze organisatie”.
Voor de nabije toekomst moeten we het volgende goed voor ogen houden. Als christelijke middenveldorganisaties staan we voor de uitdaging om tegenmacht te ontwikkelen in de samenleving. We moeten laten zien dat anders samenleven niet alleen mogelijk is, maar ook een kwaliteitsvolle keuze. En dat solidariteit belangrijk is – geen selectieve solidariteit, maar onvoorwaardelijke solidariteit.
Tegenmacht ontwikkelen is echt nodig, want we zitten met een aantal krachtvelden in de samenleving die ons brengen waar we niet willen zijn. En door lief en aardig te zijn, en fijne modellen te ontwikkelen, bieden we daar geen weerwerk aan. Als christenen hebben we een sterk verhaal. Maar we moeten het ook met een zekere radicaliteit durven vertellen. Ervoor op de barricade gaan staan.
Welzijnszorg is in Brussel en alle Vlaamse steden actief. Via hun webpagina blijf je op de hoogte van de nieuwste projecten en events.
Om te blijven investeren in lokale armoedeorganisaties en bewustwording rond armoede, doet Welzijnszorg beroep op financiële steun. Ontdek hier hoe jij kan helpen.