Wat leert Jezus ons wanneer Hij anderen de voeten wast? De voeten wassen en aan tafel opdienen zijn vormen van minderwaardige arbeid, maar juist die ‘tafeldienst’ typeert de christelijke liefde voor anderen. Jezus stelt een daad die christenen dienen na te volgen.
Met Emmanuel Van Lierde en Veerle Draulans kunnen we stellen dat Jezus zo “de opdrachtgever van het diaconale handelen” voor ons is.
Met Katrijn Loverie, praktijkgericht orthopedagoog in het dagcentrum ’t Ateljee van De Ark Antwerpen, gaan we dieper in op hoe zorg opnemen voor elkaar en onderlinge solidariteit beleven een verhaal van wederkerigheid en vriendschap is.
INZICHT
Voetwassing als icoon van mateloze liefde
Een beeld van Gods mateloze liefde geeft Jezus met de voetwassing bij het Laatste Avondmaal (Johannes 13, 2-20). Die maaltijd was de bezegeling van al zijn gezamenlijke maaltijden met outsiders en zondaars. Op een hoogst bijzondere manier verstrengelt het Laatste Avondmaal wat wij nu omschrijven als eucharistie met de diaconie, want het samen tafelen wordt voorafgegaan door de icoon van de caritas en de diaconie bij uitstek. Terwijl de andere evangelisten schrijven over de instellingswoorden van de eucharistie, vertelt Johannes hoe Jezus zijn leerlingen de voeten wast en hen de opdracht geeft hetzelfde te doen. “Doet dit tot mijn gedachtenis”, klinkt het na die instellingswoorden. “Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb”, zegt Jezus na de voetwassing. Hij is “de opdrachtgever van het diaconale handelen”, stelt theologe Veerle Draulans in haar boek Traditie met toekomst? Sociale bewegingen en christelijke inspiratie (Acco, Leuven-Amersfoort, 1996, p. 166).
Eucharistie en diaconie staan niet tegenover elkaar, beide moeten gedaan worden en ze zijn met elkaar verbonden vanuit het gebeuren op Witte Donderdag.
De ander de voeten wassen was in Jezus’ tijd een werk van knechten en slaven. Bovendien horen leerlingen hun leraar-rabbijn te dienen als een slaaf of een knecht. Dat was geen vernedering, maar een kans om in de nabijheid van de meester te vertoeven. De leerling dient, de meester wordt gediend. Jezus zet dat op zijn kop. Wat Hij doet, is not done.
De voeten wassen en aan tafel opdienen zijn vormen van minderwaardige arbeid, maar juist die ‘tafeldienst’ typeert de christelijke liefde voor anderen.
Dat Jezus die arbeid wil doen, choqueert evenwel Zijn leerlingen. Petrus tekent heftig verzet aan: “Nooit in der eeuwigheid zult U mij de voeten wassen”. En toch is het net dat wat Jezus doet, want: “de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen” (Marcus 10, 45). Jezus verlaagde zich tot een slaaf en aanvaardde daar ook alle consequenties van: uitgespuwd, verlaten en verraden te worden door de mensen. Toch bleef Hij trouw aan Zijn roeping om Gods mateloze liefde onder de mensen te brengen. En als Gods Zoon niet kiest voor macht maar voor kwetsbaarheid en dienstbaarheid, dan zijn ook zij die Hem willen navolgen, geroepen te verzaken aan macht en geroepen het en de broze te omarmen.
Wie die weg bewandelt, treedt binnen in de intieme vriendenkring van Jezus: “Ik noem u geen dienaars meer maar vrienden” (Johannes 15, 15), maar van die vrienden wordt expliciet verwacht dat ze liefhebben “zoals Ik u heb liefgehad” (Johannes 13, 34). Dat is Zijn nieuw gebod dat Hij geeft tijdens zijn lange afscheidsrede. De volgelingen van Jezus dienen de vriendschap en de onderlinge liefde te beleven en in ere te houden.
Voor Bernardus van Clairvaux was de voetwassing niet zomaar een voorbeeld dat Jezus ons naliet, maar had het de waarde van een sacrament: “Iets essentieels van onze verlossing zit vervat in deze daad” (Sermoen voor Witte Donderdag).
De voetwassing is een teken van liefde, maar ook een teken van vergeving, want het water reinigt en geeft nieuw leven.
Wie de voeten van zijn medebroeders en -zusters wast, stelt een gebaar van liefde en verzoening. Je maakt je klein voor de ander en stelt je nederig op wanneer je je buigt om diens voeten te wassen. Tegelijk vereer je de persoon wiens voeten je wast om wat hij of zij werkelijk is: het beeld en de gelijkenis van God en een icoon van Christus. De voetwassing is een teken van je zelfgave voor het welzijn van de ander in navolging van Christus, maar tegelijk stel je een gebaar van verering voor je Meester. Zo wordt de voetwassing tot dubbele eredienst: aan God en aan de naaste.
GETUIGENIS
Naastenliefde volgens Katrijn Loverie, praktijkgericht orthopedagoog in het dagcentrum ’t Ateljee van De Ark Antwerpen
“De Arkgemeenschap vormt een wereldwijd netwerk van gemeenschappen waar mensen met een beperking voor de volle 100 procent meetellen. Er zijn foyers waar mensen met en zonder beperking samenleven. Zo zijn er drie in Antwerpen. Zelf ben ik evenwel als praktijkgericht orthopedagoog werkzaam in het dagcentrum ’t Ateljee van De Ark Antwerpen. Het is geen verrassing dat ik daar een job vond. Van jongs af aan ben ik immers vertrouwd met de Arkgemeenschap. Mijn oma was verantwoordelijk voor de gemeenschap in Antwerpen en ook mijn mama kwam er wel eens langs. Geregeld ging ik met hen mee naar feesten en opendeurdagen.”
“Wij spreken niet over mensen met een beperking, maar over onze ‘gasten’. Maandelijks kunnen zij in het weekend eens opgevangen worden bij een gastgezin buiten hun foyer. We vinden het belangrijk dat ze ergens kunnen thuiskomen als ze niet terechtkunnen bij eigen familie. Ook mijn oma nam dat engagement op om zo’n weekendgezin te zijn voor een gast. Zo zag ik die inzet van nabij in onze familiekring. Mijn oma is ondertussen overleden, maar de herinnering aan haar leeft verder bij De Ark Antwerpen en omgekeerd zit De Ark duidelijk ingebakken in onze familie. Er is een sterke verwevenheid.”
Wederkerigheid
“Tijdens mijn bacheloropleiding orthopedagogie deed ik mijn laatstejaarsstage in het dagcentrum van De Ark Antwerpen. Na mijn studies was ik eerst in een foyer actief, maar daarna werd ik een van de betaalde krachten in ’t Ateljee. De Ark is een groot deel van mijn leven en ook na mijn werkuren ben ik soms nog op stap met een van de gasten.”
We kunnen veel van mensen met een beperking leren.
“Het eerste is de wederkerigheid. Tijdens mijn opleiding leerde ik dat je je eigen problemen niet mag doorgeven aan de mensen met wie je werkt, maar onze gasten voelen snel aan dat er iets is en vragen daarnaar. Toen mijn mama een tijd ziek was, merkten ze dat aan mij en heb ik hen daarover verteld. Ze voelen het toch aan dat er iets scheelt. Dat je hen in vertrouwen neemt door jouw verhaal met hen te delen – niet per se in alle details en zonder dramatiseren –, weten ze te waarderen en toont de wederkerigheid.”
“Er is een grote onderlinge solidariteit. Niet alleen zorgen ze voor elkaar, ze zorgen ook voor ons zoals wij voor hen zorgen. Toen mijn oma stierf, wilden ze allemaal zorgen voor mij, mij troosten of mij sparen. Ze wilden mijn werkdag draaglijk maken, legden me in de watten of kwamen me minder storen met hun bekommernissen. Dan voel je echt die wederkerigheid in het elkaar dragen en respecteren.”
Iedereen heeft beperkingen
“Een ander kenmerk dat ik ten zeerste kan smaken, is hun eerlijkheid. Mensen met een beperking zeggen rechttoe rechtaan wat ze denken. Van die eerlijkheid gaat een grote authenticiteit uit.
De grootste les die mensen met beperkingen ons bijbrengen, is dat we allemaal beperkingen hebben. Onze gasten houden ons een spiegel voor. Toen ik in het begin bij hen ging werken, kende ik het huis nog niet goed. Ik wist daardoor niet waar sommige spullen of benodigdheden opgeborgen lagen. Dan zeiden ze tegen mij dat ik nog veel moest leren. Dat klopte. Ik heb inderdaad veel te leren, van hen!”
“Zij ontvangen je met open armen en in grote vriendschap. Vrijwilligers en begeleiders wisselen geregeld. Er is veel verloop. Die medewerkers blijven niet voor eeuwig bij hen en dat beseffen ze. Toch weerhoudt hen dat er niet van om hun vriendschap te schenken.”
“Bovendien vertrekt onze werking vanuit gelijkwaardigheid. In de meeste instellingen staan de verzorgers en de begeleiders vaak boven de patiënten. Bij ons is iedereen gelijkwaardig.”
We zijn allemaal mensen die het leven delen en die de beste krachten in elkaar naar boven willen halen.
“Dat is wat vriendschap met je doet: het beste in jou naar boven halen, ervoor zorgen dat je kunt groeien als mens en dat je bij elkaar mag thuiskomen, dat je een veilige haven hebt. Laten we zoeken wat ieders talent is en daarop inzetten. Bij De Ark willen we vertrekken vanuit ieders kracht, vanuit de vaardigheden van onze gasten en van onze collega’s. Waar ben jij goed in? Hoe kun je dat inzetten voor de groep? Waar kun jij het meeste betekenen en hoe halen we het beste in elkaar naar boven? Zo groeien we samen en creëren we een betere gemeenschap.”
Wat scheelt er?
“Veel van die levenslessen en kenmerken had ik al van thuis uit meegekregen, maar werken in de Arkgemeenschap verandert beslist ook mijn kijk op de wereld en op medemensen. Het maakt me milder. Uiteraard vind ik de kleine kantjes van de ander niet leuk, maar dan sta ik er bij stil dat ikzelf ook zulke kleine kantjes heb waar een ander zich kan aan ergeren. Waarom zou ik dan iemand daarop afrekenen?”
Waarom zouden we ons ergeren aan elkaar of elkaar de duivel aandoen?
“We zijn allemaal mensen. Laten we mild zijn voor elkaars gebreken en beseffen dat we ook zelf niet perfect zijn.”
Mijn werk leerde me voorts om te zoeken wat er achter moeilijk gedrag zit. Waarom is iemand lastig of gedraagt iemand zich niet? Wat scheelt er? Onze gasten zijn daar eveneens gevoelig voor en vragen snel of je moe of verdrietig bent. Ze kijken voorbij je gedrag naar de onderlinge houdingen of gevoelens. Daardoor ben ik daar zelf ook attenter voor geworden, stel ik ook zulke vragen en kijk ik niet alleen naar het gedrag maar naar wat erachter zit.”
Spiritualiteit
“De Arkgemeenschap ontstond vanuit het katholieke geloof en geïnspireerd door de Bijbel, maar we staan open voor alle levensbeschouwingen en laven ons aan allerlei spiritualiteiten. Zingeving krijgt veel aandacht, maar het wordt niet opgelegd.”
“Elke week hebben we bijvoorbeeld een liturgische viering, maar de deelname daaraan is niet verplicht. De ene week is dat met een priester, de andere zonder. Er is een werkgroep spiritualiteit die die vieringen voorbereidt en de taken verdeelt. Op maandag wordt bijvoorbeeld een mail verstuurt die een opdracht geeft aan de bewoners van de foyers om het thema van de viering op dinsdag voor te bereiden. Dat kan zijn dat ze iets knutselen of tekenen rond het onderwerp in kwestie. Er is ook telkens een foyer die de liedjes kiest. Het maakt dat de gasten voorbereid naar de viering komen.”
“Aansluitend op die viering is er soep met brood. Op dat gemeenschapsmoment wordt wel iedereen verwacht. Deelnemen daaraan is wel verplicht omdat we dat belangrijk vinden vanuit onze spiritualiteit en identiteit. We beginnen en eindigen onze maaltijden ook altijd met een lied. Dat hoeft geen religieus lied te zijn, het kan evengoed ‘’k Zag twee beren broodjes smeren’ zijn. Maar samen zingen versterkt de gemeenschap en de onderlinge vreugde.”
Voetwassing
“Er zijn nog andere belangrijke momenten. Zo doen we mee aan een internationaal virtueel lichtfestival. Daar hoef je niet katholiek voor te zijn om een lichtje aan te steken uit dankbaarheid voor iemand. Ook onze gasten kunnen dan een kaarsje branden.”
In onze werking hechten we in het bijzonder belang aan de Goede Week. Dan zijn er meerdere vieringen voorzien en op Witte Donderdag voeren we steevast het ritueel van de voetwassing uit. Dan beleven we door dat ritueel letterlijk de gelijkwaardigheid en wederkerigheid.”
We zitten in een cirkel voor die viering en één voor één wassen we dan de voeten van wie toevallig naast ons zit.
“Als dat van iemand echt te veel moeite vergt om de schoenen uit te doen, kunnen ook de handen gewassen worden in plaats van de voeten. Het gebaar telt. Zoals wij voor hen zorgen, kunnen zij voor ons zorgen. De rollen worden omgekeerd zoals Jezus ze omkeerde: als Meester waste Hij de voeten van Zijn leerlingen. Dat gebaar van dienstbaarheid stelt ons op gelijke voet en drukt onze wederkerigheid uit.”
“Ik zie die voetwassing niet als een icoon van naastenliefde, maar als teken van die gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Onze liefde voor elkaar drukken wij permanent uit in het dagelijkse samenleven, daar hebben we dat eenmalige ritueel niet voor nodig. Er zijn grotere gebaren van naastenliefde. Permanent doen we dingen voor elkaar en staan we elkaar bij.”
Bijbel en leven op elkaar leggen
“Ook spiritualiteit en geloof kreeg ik van jongs af aan mee van mijn oma en mama. Ze waren betrokken bij de Christelijke BasisBeweging (CBB) in Willebroek. Daar werd gezocht hoe Bijbel en leven op elkaar konden worden gelegd, hoe geloof en wereld op mekaar konden inwerken. Wat kunnen we vandaag met sommige Bijbelverhalen?”
Hoe pas je Bijbelverhalen toe op je eigen leven en op wat gebeurt in onze wereld?
“Vanuit die vragen werd bijvoorbeeld nagegaan wat christenen konden doen voor mensen zonder papieren. Vanuit die Bijbelse inspiratie lag het voor de hand om mee te gaan betogen in Brussel en op te komen voor die sans-papiers. In onze zoektocht naar het actualiseren van het evangelie vonden de gelovigen die bij de CBB samenkwamen, dat ze spandoeken moesten maken en mee dienden op te stappen in zulke acties voor mensen zonder papieren. Ze deden dat vanuit een drive om de wereld beter te maken. Dat verzet zou ik niet meteen politiek noemen.”
Voor mij gaat het erom dat ik in elke ander een mens erken en dat we willen zorg dragen voor elkaar vanuit de ambitie om de wereld beter te maken.
“Of het nu gaat om een mens in armoede, met een beperking of zonder papieren; voor mij gaat het er telkens over te beseffen dat ze allereerst mensen zijn zoals wij. Ik heb het toevallig goed omdat ik hier geboren ben in een warm gezin, maar anderen hadden minder geluk. Ik besef dat mijn situatie niet vanzelfsprekend is en ik weet zeer goed dat ander het minder goed getroffen hebben. Dat roept bij mij een verantwoordelijkheid op om bekommerd te zijn om die anderen.”
“Het Bijbelse geloof kan daartoe aanmoedigen om lief te zijn voor je medemensen en te ijveren voor het goede. Geloven mag zich niet beperken tot een uurtje op zondag in de kerk zitten en daarna weer naar huis gaan. Het moet in praktijk gebracht worden door je in te zetten voor je naasten.”
Voldoende voor iedereen
“Als iedereen zou delen van de eigen overvloed, dan zou er in deze wereld genoeg zijn voor iedereen. Dat zag ik bij de CBB. Iedereen bracht wat eten mee voor na de viering en dat werd gedeeld. Altijd was er voldoende voor iedereen, ook voor wie niet veel of niets had meegebracht uit gebrek aan middelen.”
“Bij ’t Ateljee deden ze dat vroeger eveneens. Destijds brachten de gasten zelf boterhammen mee naar het dagcentrum. Ze haalden die dan uit de brooddozen en legden alles samen. Daarna werd het eten verdeeld en op het einde was iedereen voldaan. In dat delen herken ik het evangelieverhaal van de vijf broden en twee vissen. Als je deelt wat er is, is er genoeg voor iedereen.”
“Bij De Ark staat de koffie altijd klaar voor bezoekers en kun je altijd mee-eten. Een bord meer aan tafel is geen probleem en je bent altijd welkom. Onze gasten hechten daar groot belang aan en staan altijd paraat om te helpen en te delen als iemand op bezoek komt of als ze anderen opmerken met noden. We beleven bewust de gastvrijheid. Zo gebeuren wonderen en krijg je de Bijbel in praktijk.”
VERWERKINGSVRAGEN
- Wat kunnen we leren van mensen met beperkingen?
- Eigenlijk is elke mens een mens met beperkingen. Wat betekent dat voor jou?
- De Arkgemeenschap hecht grote waarde aan het ritueel van de voetwassing op Witte Donderdag. Welke betekenissen en symbolieken schuilen er volgens jou allemaal in de voetwassing?
- “Doe dit tot Mijn gedachtenis”, zegt Jezus zowel over de voetwassing als over het delen van brood en beker. Ook het samen tafelen wordt zo een religieus moment (religare betekent verbinden). Heb je zelf gelijkaardige ervaringen als die die Katrijn Loverie beschrijft, over het delen van het brood en de gastvrijheid? Hoe zijn volgens jou gastvrijheid, delen en verbondenheid met elkaar verweven? Wat leert dit over de samenhang tussen liturgie en diaconie?
- Waarom is wat Jezus doet tijdens de voetwassing not done? Wat kan dat betekenen voor ons geloof vandaag als christenen stellen dat ze zich spiegelen aan Christus en in Zijn voetspoor willen treden?
- Volgens Katrijn Loverie komt het erop aan te zoeken hoe je het geloof op het leven kan leggen. Hoe tracht jij je geloof in praktijk te brengen? Welke zaken doe je bewust vanuit je geloof?